© Wim Kloppenburg. Laatste update 14 april 2024.
Made with Xara Web Designer+
Gepubliceerd in M&L 2015 nr.3. Voor deze website bewerkt april 2021.
Bronnen: zie zijkolom.
Zoals een hert reikhalst naar levend water
t.‘Vijftig psalmen’, m.Bernard Huijbers. LB 42a;GvL 42;ZJ 580

Zoals een hert reikhalst – Psalm 42 anders

bladeren
Het is eigenlijk een merkwaardig boekje, al meer dan vijftig jaar oud. Mijn exemplaar hangt een beetje uit elkaar, de lijm van de rug laat los. Op het omslag staan de titel en vier auteursnamen, maar een voorwoord, toelichting, of verantwoording van de werkwijze ontbreekt geheel. Op het omslag lezen we vijftig psalmen Proeve van een nieuwe vertaling door Huub Oosterhuis en Michel van der Plas in samenwerking met Pius Drijvers en Han Renckens Verder niets; geen versiering of illustratie, alleen een klein logo van uitgeverij Ambo. Maar het was een baanbrekend boekje, en veel psalmteksten eruit worden nog altijd gezongen, op melodieën van Bernard Huijbers en anderen. Het verscheen in 1967, de begintijd van de volkstaalliturgie in de Rooms-Katholieke Kerk, en er was een grote behoefte aan goede en goed zingbare Nederlandse (psalm)teksten.

Joseph Gelineau

De weg was al gebaand door rector Joseph Keet 1 . Hij vertaalde enkele psalmen uit het Psautier de la ‘Bible de Jérusalem’ van de Franse priester-dichter Joseph Gelineau (1920-2008): onberijmde psalmteksten, te zingen op een formule psalmodique en met een toegevoegde antienne, een antifoon. Na dit bescheiden begin verschenen er al spoedig twee deeltjes Psalmen in Nederlands proza volgens de methode van J. Gelineau, met in totaal meer dan tachtig psalmen, bewerkt door R. Middelhoff, J. Pollmann en J.A.M. Weterman Enkele van die Gelineau-psalmen worden nog altijd graag gezongen, zoals Psalm 23 (‘Want mijn herder is de Heer, nooit zal er mij niets ontbreken’). In Gezangen voor Liturgie zijn er vier opgenomen (de Psalmen 23, 51, 100 en 130). Dat de overige Gelineaupsalmen langzamerhand in het vergeetboek raakten, heeft vooral te maken met het probleem van het zingen van Nederlandse teksten op melodische formules die berekend waren op de accenten van de Franse taal. Bekend is de anecdote over de ontmoeting van Frits Mehrtens met Gelineau. Mehrtens vertelde hem enthousiast dat wij in Nederland graag zijn psalmen zongen. Gelineau vroeg hoe dat klonk. Mehrtens zong toen een paar verzen en het refrein van Psalm 23, waarop Gelineau gereageerd schijnt te hebben met de woorden ‘Mais non, c’est impossible!’ (Mehrtens heeft zelf ook enkele gezangen geschreven volgens de ‘méthode-Gelineau’; zie bijvoorbeeld de even strofen van het lied ‘Het volk dat wandelt in het duister’, LB 448.)

Vijftig psalmen

Ondanks het aanvankelijke succes van de Gelineau-psalmen, waren er begin jaren ’60 in Nederland verschillende rooms-katholieke dichters en exegeten die wilden proberen om nieuwe zingbare en meer verantwoorde psalm- vertalingen te maken. Er werd ook contact opgenomen met protestantse dichters, maar die waren druk bezig met de Nieuwe Psalmberijming op de melodieën van het Geneefse Psalter. Uiteindelijk bleef er een team van vier mensen over: priester/dichter Huub Oosterhuis (geb. 1933), journalist/dichter/schrijver Michel van der Plas (pseudoniem van Bert Brinker, 1927-2013), oudtestamenticus Han Renckens S.J. (1908-2001) en priester/exegeet/vertaler Pius Drijvers (1925-2013) 2 . Tussen 1962 en 1967 hebben zij regelmatig aan de psalmvertaling gewerkt, steeds zoekend naar mogelijkheden om de ‘eigenlijke intentie’ van de psalmist in een eigentijdse vorm weer te geven. De uitgave van 1967 was bedoeld als ‘een eerste proeve’. Jammer genoeg is het daarbij gebleven; de aanvankelijke plannen om alle honderdvijftig psalmen te vertalen, bleken niet haalbaar. (Later heeft Huub Oosterhuis dat met allerlei nieuwe bewerkingen, ver- en hertalingen van het gehele psalter ruimschoots goedgemaakt.)

Psalm 42

De compositie van Bernard Huijbers behandelt niet de gehele psalmtekst 3 ; het zijn slechts de verzen 2-4, 9 en 12. Daardoor ontbreekt jammer genoeg het in zijn poëtische Aussage meest opvallende vers, namelijk vers 5. Vertaald door Huub Oosterhuis of door Michel van der Plas? Ik had eerder een associatie met een vrije en vrijmoedige ‘hertaling’ door iemand als Karel Eykman. Vergelijk vers 5 in de NBG-vertaling met die uit de Vijftig psalmen: NBG-1951 Hieraan wil ik denken en mijn ziel in mij uitstorten: hoe ik optrok in de dichte drom, voor hen uitschreed naar Gods huis, bij jubelklank en lofgezang – een feestvierende menigte. Vijftig psalmen Ik moet er steeds aan denken, en dan schiet mijn hart weer vol, hoe ik meeliep in het gedrang, naar het huis van onze God, en dan hoor ik ze weer zingen, heel die feestelijke stoet. Die laatste vertaling ademt een innigheid en persoonlijke ontroering die ons de betekenis van dit vers na aan het hart leggen.

Liturgisch gebruik

Op de website van DoNeK (Documentatie Nederlandstalige Kerkmuziek) vinden we twee aanwijzingen voor het liturgisch gebruik van deze verzen uit de Psalm (cursivering door mij; wk): ‘Deze psalm is geschikt voor de liturgie bij de jaarlijkse gedachtenis van een overledene. Tijdens de Paaswake in het A- en B-jaar geldt deze psalm als tussenzang na de zevende lezing (Ez.36,16-17a;18-28).’ (Volgens mij geldt dit ook voor het C-jaar; wk.) Ook in het Dienstboek van de protestantse kerken gaat Psalm 42 vooraf aan de bediening van de doop in de Paasnacht, onberijmd de verzen 2-6, in berijmde vorm de coupletten 1, 2 en 3.

De melodie

Het is een echte (vroege) Huijbers-melodie 4 , met die neo-dorische Aufschwung van kleine drieklank plus septiem, de syncope op ‘reik-’ (maar wel vloeiend te zingen!), de frygische slotwending bij het refrein en bij vers 2 (terwijl vers 1 en 3 op d eindigen) – het is duidelijk het handschrift van deze componist. Er is sprake van een ‘zwevende modaliteit’ zoals deze in sommige gregoriaanse gezangen voorkomt. Bij het eenstemmige gregoriaans valt een dergelijke ‘modulatie’ vaak nauwelijks op, maar bij een accoordbegeleiding blijft ons gehoor soms ineens haken (de Begeleidingsbundel is hier onmisbaar). Een nog duidelijker voorbeeld komen we tegen bij het lied ‘Omdat Hij niet ver wou zijn’ (LB 162, NLB 528). Die melodie staat in feite in de fa-modus (lydisch), maar de begeleidingsaccoorden plaatsen het begin in a-klein en het slot in F-groot. Als in de baspartij in de voorlaatste maat ineens een bes opduikt, is het alsof de melodie schoksgewijs over een wissel naar een ander spoor gaat. Dergelijke wendingen zijn niet ongebruikelijk in klassieke gregoriaanse gradualia in de fa-modus.
4. In het LB is alleen de melodie van het refrein afgedrukt; de Koorbundel en Begeleidings- bundel zijn hierbij onmisbaar. GvL geeft de complete eenstem- mige notatie.
2. Voor het ontstaan van de Vijftig psalmen zie o.a. Kees Kok, De vleugels van een lied. Baarn 1990, pag. 45-50.
1. Joseph Keet, ‘Naar een nieuw kerklied in de Spaarndammer- buurt’ in Zoals de waard is, themanummer van het tijdschrift Wending, jrg. 12 nr.4, juni 1957.
3. De psalmen 42 en 43 vormen één geheel, en zijn in Vijftig psalmen dan ook als één door- lopend geheel vertaald. De gelijk- luidende verzen Psalm 42,6 en 12 en Psalm 43,5 vormen het refrein van dit geheel.
bladeren
Wim Kloppenburg  Hymnologie