© Wim Kloppenburg. Laatste update 14 april 2024.
Made with Xara Web Designer+
Jürgen Henkys, Steig in das Boot. Berlin 1981 (de titel is ontleend aan LbK gz.56/LB 917).
Met de boom des levens
t.Willem Barnard, m.Ignace De Sutter. LbK gz.184 ;LB 547;GvL 495;ZJ 353
Veel liederen uit het Liedboek voor de Kerken hebben in vertaling een wijde verspreiding gevonden. Tot in Japan zingt men Barnard en Oosterhuis… Nu kan dat heel verrassend klinken, maar ik heb geen flauw idee of de japanse vertaling een goede en poëtische weergave is van het nederlandse origineel. Anders is dat bij vertalingen in het Duits en Engels. Het grappige is, dat je bij het bestuderen van bijv. een duitse vertaling gedwongen wordt, je meer dan gewoonlijk rekenschap te geven van wat er nu eigenlijk staat. Heel sterk had ik dat, inmiddels al weer vele jaren geleden, bij het verschijnen van het bundeltje Steig in das Boot , met vertalingen van nederlandse kerk liederen door de (toen nog oost - )duitse theoloog en dichter Jürgen Henkys (1929-2015). Als voorbeeld kies ik het passie-lied ‘Met de boom des levens’ .

Holz auf Jesu Schulter

Hoewel dit lied in vrijwel alle bundels is ingedeeld bij de rubriek ‘Tijd voor Pasen’ of ‘Passion’, heeft Willem Barnard het oorspronkelijke geschreven voor de laatste Zondag van het Kerkelijk Jaar. In het oude Missale Romanum is de epistellezing voor deze zondag Kol.1:9-14. Het gaat daarin over onze goede werken als vrucht van het geloof, maar vooral, als vooronderstelling, over de vruchten van het kruis. Als Jezus zijn kruis draagt, wordt het hout des doods tot de boom des levens. Dat beeld vinden we al in de kruishymnen van Venantius Fortunatus (zie bijv. LbK gz.185,7 en 186,8). In de latere Middeleeuwen ontstond daaruit de legende dat het hout van het kruis van Golgotha afkomstig zou zijn van de levensboom in het paradijs. Barnards tekst lijkt op het eerste gezicht haast onvertaalbaar. Allerlei woorden en uitdrukkingen zijn geheimzinnig of op z’n minst dubbelzinnig. Het is een virtuoos woordenspel dat de dichter beoefent, maar wel een heel ernstig spel! Letterlijk vertalen is onmogelijk, de vertaler moet dus zorgen voor een juiste balans tussen trouw aan het origineel en eigen dichterlijke vrijheid. Henkys ging soms tamelijk vrij te werk, omdat hij – terecht – van mening was dat een vertaling van een gedicht in de eerste plaats ook weer een gedicht moet zijn, met een eigen poëtische zeggings- kracht. Een van de moeilijkste en geheimzinnigste passages lezen we in strofe 4: Laten wij God loven, / leven van het licht, / onze val te boven / in een evenwicht. Min of meer letterlijk in het Duits vertaald: Lasset uns Gott loben, / leben von dem Licht, / über unsern Fall hinweg / in einem Gleichgewicht. Maar dat is helemaal geen Duits meer, en zeker geen poëzie. Henkys was dus genoodzaakt deze ongewone beeldspraak achterwege te laten. In plaats daarvan formuleert hij het wonderlijke geheim van oordeel en bevrijding in een paradox: Streng ist seine Güte, / gnädig sein Gericht. Het is een regel die mij herinnert aan een vers uit het Dies Irae: ‘Rex tremendae maiestatis, qui salvandos salvas gratis’: ‘Koning in verschrikking tronend, / en toch mild de schuld verschonend’ (LbK gz.278,8 vert. J.W. Schulte Nordholt). Dezelfde paradox vinden we prachtig onder woorden gebracht in LbK gz.478,6 (een tekst van Jan Wit): God vergeeft. Wie weerloos zwicht voor het opperste gericht, die ontdekt met vrees en beven dat de eiser voor hem pleit, dat de rechter met hem lijdt, dat het vonnis luidt: het leven. Het is duidelijk: Jürgen Henkys heeft het lied niet vertaald, maar werkelijk verduitst. Vaak kiest hij woorden en uitdrukkingen die rechtstreeks uit de (Luther)bijbel komen (Fil.4,7, Joh.19,30, Matt.14,31). Over de structuur van het lied schrijft Henkys: In diesem zugleich kräftigen und stillen Lied wird der Widerstreit von Kreuz und Auf- erstehung, von Sinnlosigkeit und Lebensreichtum so durchdacht, daß Jesu Geschick und unser eigenes immer zusammengeschaut werden. […] Die Strophen 1 und 6 bilden den Rahmen: Das Kreuz als Galgen und damit als Zeichen des Todes (Gal 3,13; 1 Petr 2,24) erschließt sich dem Glauben als der Baum des Lebens (1 Mose 2,9; Offb 2,7; 22,2). In diesen Rahmen sind zwei Doppelstrophen eingefügt: eine Selstaufforderung zur Bitte (Str. 2) bzw. zum Lob (Str. 4) wird in den jeweils folgenden Strophen mit einem Blick auf unseren Verlorenheit (‘Denn die Erde...’) und dem Bekenntnis zum Wort Jesu, das uns als Rettung erreicht (‘Doch der Himmel...’) begründet. Erde und Himmel sind hier nicht räumlich zu verstehen, sondern als Inbegriff für verspieltes und geschenktes Leben. In dit tegelijk krachtige èn verstilde lied wordt de tegenstelling tussen kruis en opstan- ding, tussen zinloosheid en volheid van leven zo doordacht dat het lot van Jezus en dat van ons in één perspectief worden gezien. De coupletten 1 en 6 vormen het kader: uit het kruis als galg en daarmee als teken van de dood (Gal.3,13, 1 Petr.2,24) ontbloeit voor de ogen van het geloof de boom des levens (Gen.2,9, Openb.2,7 en 22,2). In dit kader zijn twee dubbelstrofen geplaatst: een oproep tot gebed (str.2) en tot lofprijzing (str.4) wordt telkens in de daarop volgende strofe verbonden met onze verlorenheid enerzijds (‘want de aarde…’) en het zich toevertrouwen aan het reddende woord van Jezus anderzijds (‘maar de hemel…’). Aarde en hemel moeten hier niet worden opgevat in ruimtelijke zin, maar als ‘dubbel-beeld’ van verspeeld en geschonken leven [het leven dat wij ‘verspelen’, d.w.z. voorbij laten gaan zonder dat het aan zijn bedoeling beantwoordt, tegenover het leven dat ons als een unieke mogelijkheid van bovenaf geschonken wordt; wk]. Vorm en inhoud zijn in dit lied een onverbreekbare eenheid. De ‘omlijstende’ strofen 1 en 6 rijmen op elkaar, de ‘uitnodigende’ strofen 2 en 4 beginnen met dezelfde woorden, de ‘verklarende’ coupletten 3 en 5 (denn die Erde – want de aarde) rijmen ook letterlijk: Die Erde klagt/jagt uns… Die Himmel sagt/fragt uns…
1. Met de boom des levens wegend op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Kyrie eleison, wees met ons begaan, doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan. 2. Laten wij dan bidden in dit aardse dal, dat de lieve vrede ons bewaren zal, Kyrie eleison… 3. want de aarde vraagt ons om het zaad des doods, maar de hemel draagt ons op de adem Gods. Kyrie eleison… 4. Laten wij God loven, leven van het licht, onze val te boven in een evenwicht, Kyrie eleison… 5. want de aarde jaagt ons naar de diepte toe, maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe. Kyrie eleison… 6. Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug droeg de Here Jezus Gode goede vrucht. Kyrie eleison…
1. Holz auf Jesu Schulter, von der Welt verflucht, ward zum Baum des Lebens und bringt gute Frucht. Kyrie eleison, sieh, wohin wir gehn. Ruf uns aus den Toten, laß uns auferstehn. 2. Wollen wir Gott bitten, daß auf unsrer Fahrt Friede unsre Herzen und die Welt bewahrt. Kyrie eleison… 3. Denn die Erde klagt uns an bei Tag und Nacht. Doch der Himmel sagt uns: Alles ist vollbracht! Kyrie eleison… 4. Wollen wir Gott loben, leben aus dem Licht. Streng ist seine Güte, gnädig sein Gericht. Kyrie eleison… 5. Denn die Erde jagt uns auf den Abgrund zu. Doch der Himmel fragt uns: Warum zweifelst du? Kyrie eleison… 6. Hart auf deiner Schulter lag das Kreuz, o Herr, ward zum Baum des Lebens, ist von Früchten schwer. Kyrie eleison…

De melodie

Oorspronkelijk had het lied 7 coupletten zonder refrein. Bij een prijsvraag voor een melodie (uitgeschreven in 1964 door de Nederlandse Sint Gregoriusvereniging), werd besloten om strofe 4 als refrein te gebruiken. Het was nu juist dit refrein dat voor Ignace de Sutter de inspiratie vormde om tot déze melodie te komen: in de kop van het refrein citeert hij het gregoriaanse Kyrie XI (Orbis factor). Een geniale inval. De spanning van de hoge Kyrie-inzet lost langzamer- hand op in een trapsgewijze beweging, waarbij de nederlandse tekst in de laatste twee regels precies de goede accenten krijgt: verrijzen op het hoogste, dood op het laagste punt van de melodiecurve: Dat kun je echt wel een schoonheidsfoutje noemen in Henkys’ vertaling: in de laatste regels van het duitse refrein liggen deze accenten net verkeerd-om!

Een onvertaalbaar lied?

‘Holz auf Jesu Schulter’ is één van de eerste Liedboek-vertalingen die Jürgen Henkys maakte. In oktober 1977 interviewde ik hem daarover in het programma Liturgie en Kerkmuziek (IKON-radio). Veel later, toen het lied werd opgenomen in het Evangelisches Gesangbuch schreef ik het commentaar voor de Liederkunde zum Evangelischen Gesangbuch (Heft 2). Bovenstaande tekst, uit M&L 2007 nr.2, is daar een bewerking van.
bladeren
bladeren
Wim Kloppenburg  Hymnologie