© Wim Kloppenburg. Laatste update 14 april 2024.
Made with Xara Web Designer+
Gepubliceerd in M&L 2016 nr.2. Illustraties: Wikipedia.
Bronnen: - Anton van Duinkerken, Geschiedenis van Sinterklaas. Bussum 1948. - Div. publicaties en artikelen.
Uit de schemer van de tijden
t.Andries Govaart, m.William Rowlands. LB 745

Nicolaos, pleit voor ons!

Zingen en bidden tot een heilige?

Nog niet eens zo lang geleden zou dat volstrekt ondenkbaar zijn geweest: een protestants gezangboek met liederen over ‘roomsche santen’! Maar sinds het nieuwe Liedboek – zingen en bidden in huis en kerk (LB) mogen we niet alleen onbekommerd zingen óver Sint Maarten, Sint Willibrord en Sint Nicolaas, maar kunnen we sommigen van hen zelfs persoonlijk aanspreken en onze gebeden tot hen richten. Je zou denken dat in kerkelijke denominaties waar tot voor kort zelfs het bidden tot Maria als een paapse dwaling werd beschouwd, de uitgave van een liedboek waarin gezangen zijn afgedrukt die zich richten tot niet- bijbelse heiligen, als een grote schok ervaren moet zijn, met hoog oplaaiende discussies en misschien zelfs een kerkscheuring tot gevolg… Misschien heb ik niet goed opgelet, maar in tegenstelling tot deze verwachting is volgens mij iedere ophef over dit onderwerp achterwege gebleven, en heeft niemand uiting gegeven aan zijn of haar verbijstering, of op z’n minst bezorgdheid, over deze theologische revolutie. Kennelijk zonder bezwaar kunnen we ons tegenwoordig zingend en biddend richten tot de Maagd Maria (‘Moeder, wil mijn voorspraak wezen’) en tot Sint Nicolaas (‘Nicolaos, pleit voor ons’). Maar laten we er niet al te moeilijk over doen en – misschien na enige aarzeling – proberen onbevangen mee te zingen met de liederen over de Geloofsgetuigen uit de gelijknamige rubriek van het Liedboek. Het lied ‘Uit de schemer van de tijden’ (LB 745) gaat over de heilige wiens sterfdag(!) gevierd wordt op 6 december: Nicolaas van Myra. Andries Govaart heeft aan hem een alleraardigst lied gewijd. Exacte historische gegevens over leven en werk van Nicolaas van Myra zijn er maar weinig, voor ons doemt hij op ‘uit de schemer van de tijden’ (strofe 1). Hij moet geleefd hebben van ca. 270 tot ca. 350. Als bisschop is hij vrijwel zeker betrokken geweest bij het eerste oecumenische concilie van Nicea, waar de tekst van het Credo is opgesteld. Na enkele wijzigingen (Constantinopel, 381) is deze tekst door de kerken van Oost (afgezien van het filioque) en West aanvaard en tot op de huidige dag in gebruik als dé oecumenische geloofsbelijdenis. Onder andere vanwege Nicolaas’ veronderstelde betrokkenheid bij het opstellen van deze en andere leerstellingen en apologieën geldt hij met name in de kerken van het Oosten als de beschermer bij uitstek van de orthodoxie: de rechte leer en het rechte geloof. Govaart veronderstelt bij de zanger van zijn lied enige bekendheid met de vita, het leven van deze heilige zoals dat in verschillende bronnen beschreven wordt. In de meeste hagiografieën is de grens tussen Wahrheit en Dichtung niet altijd duidelijk. De bijzondere bescherming die van Nicolaas uitgaat naar kinderen (strofe 2), en die ook voortleeft in onze folkloristische traditie, is onder andere gebaseerd op het verhaal van de drie scholieren die door een boosaardige herbergier worden geslacht en ingemaakt. Nicolaas bezoekt de herberg, roept de waard ter verantwoording en wekt de drie jongens weer tot leven (afb.1 Gerard David ca. 1455-1523). Merk- waardigerwijs is dit een legende die uitsluitend in het Westen voorkomt en waarschijnlijk het gevolg is van een verkeerd geïnterpreteerde ikoon, een uitbeelding van het verhaal van drie onschuldig veroordeelde mannen die in een toren gevangen worden gehouden en door Nicolaas worden bevrijd. In de afbeelding is de toren in primitief perspectief nogal klein afgebeeld en steken de drie gevangenen met hun hoofden boven de trans uit. Men zag dit als een pekelvat met drie kinderen en verzon het passende verhaal erbij. Zijn rol als beschermheilige van de huwbare meisjes dankt Nicolaas aan het verhaal van de buiten zijn schuld in armoede geraakte vader (strofe 3). Wegens gebrek aan een bruidschat kunnen zijn drie dochters geen goede echtgenoot vinden, en zij dreigen in de prostitutie terecht te komen. Nicolaas komt te hulp en werpt, incognito, drie maal achtereen een klompje goud (of gouden munten) door het venster (afb.2). Ook dat verhaal leeft voort in de folklore traditie, denk aan de ‘speculaasvrijers’ en de liedjes met erotische toespelingen (in de zeventiende eeuw werd daarom op verzoek van de gereformeerde predikanten de verkoop van speculaaspoppen aan banden gelegd!). Overigens was de vader van de drie meisjes niet ‘redeloos’ zoals Govaart hier schrijft. Het lijkt me een verkeerd gekozen woord; redeloos betekent namelijk ‘niet begiftigd met verstand’ (bijv. ‘het redeloze dier’). Hij kan uiteraard wèl radeloos geweest zijn. Dat Nicolaas beschermer is van pelgrims en zeelieden (strofe 4 en 5) is te zien aan de vele Sint Nicolaaskerken die in havensteden te vinden zijn. Verschillende verhalen zijn gewijd aan wonderbare reddingen van schepen in nood. Ook pelgrims die in gevaar zijn, ervaren zijn beschermende hand. Een vrij laat ontstane legende is die van het schip met graan waarmee Nicolaas tijdens een hongersnood in Myra de bevolking redde en dat toch niet verminderde. De geestige toespelingen in strofe 5 doen mij denken aan het boek van Anton van Duinkerken: Geschiedenis van Sinterklaas. De auteur verbindt daarbij op speelse wijze de serieuze, historische elementen, zoals het conflict met Arius (die de goddelijkheid van Christus ontkende) en de theologische twisten op het concilie van Nicea, met de meer of minder geloofwaardige verhalen en legenden uit de hagiografieën en met de latere folklore die rondom die verhalen ontstaan is. Als voorbeeld neem ik hier het begin van hoofdstuk VIII over. Myra is de enige stad in Klein-Azië, waar het Arianisme geen vaste voet heeft gekregen. Dit is verwonderlijk. Doch niemand twijfelt, of het vindt zijn verklaring bij de heiligheid van de bisschop van Myra. Juist door zijn optreden en door zijn prediking is de verspreiding van Arius’ leer binnen zijn diocees voorkomen. Boeken schreef hij niet. Er is tenminste niets hieromtrent overgeleverd. Het schijnt dat hij eens op een bisschoppenvergadering bekend heeft, bang te zijn van de letter en deswege vreesachtig voor de gevolgen van schrijfwerk. Men wordt, als men schrijft, altijd naar de letter verstaan, aan de letter gehouden, terwijl van het gesproken woord de geest gemakkelijker doordringt. ‘Eet het boek op’ zegt de Engel van de Openbaring tot de Apostel Johannes. Er worden te weinig boeken opgegeten. Glimlachend zei Nicolaas aan het eind van zijn betoog: ‘Ik zou wel willen schrijven, als ik het kon doen in eetbare letters.

De melodie

Het Nicolaaslied van Andries Govaart staat genoteerd op een melodie van de Welshe musicus William Penfro Rowlands (1860-1937). Als precentor was hij werkzaam bij verschillende kerken; ook was hij leraar aan een jongensschool. In Morriston, waar hij cantor was bij de Tabernacle Congregational Church, leidde hij tevens de Morriston United Choral Society, een groot koor waarmee hij regelmatig oratoria uitvoerde. ‘Blaenwern’ is zijn bekendste hymntune. Rowlands schreef deze melodie waarschijnlijk voor een tekst van de Welshe dichter Evan Evans (Ieuan Glan Geirionydd, 1795-1855), maar later is de wijs vooral gebruikt voor ‘Love divine, all loves excelling’ (zie LB 754) en enkele andere teksten in het zelfde metrum. Het is een echt Engelse melodie met een brede klank, grote ambitus en sterk steunend op de harmonieën. Eerlijk gezegd had ik bij de tegelijkertijd serieuze én speelse tekst van LB 745 liever een wat ‘luchtiger’ wijsje gezien (met een klein, stiekem citaat uit een sinterklaasliedje…).
1. Uit de schemer van de tijden doemt een oergestalte op, met legenden, staf en mijter, beeld van het erbarmen Gods. Nicolaos, zegevieren zal het recht voor heel het volk, sta ons bij nu wij hier bidden, wees van onze woorden tolk. 2. Voor het kind dat niet kan spelen en geen veilig huis meer kent; dat geen kans krijgt om te leren, uitgebuit wordt en miskend; dat geweld gewoon gaat vinden en gepantserd verder leeft… God, behoed al deze kinderen, dat uw aarde toekomst heeft. 3. Sint Niklaas, die weet wat recht is en wat slecht is ondervangt, vrijgekocht heeft hij drie dochters van een redeloze man. Driemaal werpt hij gulden klompjes door het venster aan de straat, driemaal ziet een dochter toekomst, wordt een vrouw, krijgt nieuwe staat. 4. Voor wie reizen in den vreemde, voor wie overvallen wordt door de stormen, door de schemer, door de honger, door tekort, die geen eigen grond meer hebben, die gevlucht zijn om het brood; God, dat wij elkaar behoeden én in weelde én in nood. 5. Al wie varen op het water, zelfs de scheepslui op de wal, mogen om Sint Niklaas vragen, want hij kent zijn makkers wel. Op de zeeën, woedend, ziedend, in de stilte voor de storm, in gebed of in verstrooiing, Nicolaos, pleit voor ons.
bladeren
bladeren
Wim Kloppenburg  Hymnologie